28 oktober 2016

Take tuktuk!

By In vrij werk 3 min

Foto van Don Tran op Pexels

Ik wiebelde al een kwartier op een stoeprand ergens in het centrum van Bangkok, en nu wilde ik eindelijk wel eens oversteken, want in de verte lonkte het Grand Palace. Een zebrapad zag ik niet. Wel vier banen met razend verkeer. Ik keek naar links, rechts, links.
‘Not possible.’ De man, die schijnbaar vanuit het niets naast me opdook, schudde zijn hoofd. ‘Where you go?’
Ik wees naar het paleis.
‘Palace closed now,’ zei de man. ‘You can go to temple. You have map?’
Ik haalde mijn plattegrond tevoorschijn. De inkt was door mijn zweethanden uitgelopen, en door de vouwen zaten er na een paar uur al scheuren in.
‘First you go to Big Buddha, and then you do this, and this, and this.’ Hij pakte mijn plattegrond en omcirkelde tempels, paleizen en parken. ‘And in the afternoon you come back to visit the Palace.’
‘Thank you,’ zei ik. Als het paleis deze ochtend gesloten was, dan struinde ik liever door de stad, langs de rivier en de kanalen, over de markten. Ik had geen zin om de kruisjes en cirkels af te strepen. ‘Maybe tomorrow.’
‘Tomorrow Big Buddha closed,’ zei hij.
‘Maybe after tomorrow,’ zei ik.
‘After tomorrow also closed,’ zei hij.
Ik zei dat ik hoe dan ook liever door de stad wandelde.
‘Oh no, no walk! Too far,’ zei hij. ‘Take tuktuk!’
Hij maakte een breed armgebaar naar de parkeerplaats achter hem waar een tiental tuktuks stonden. De bestuurder van de voorste lag languit in zijn stoel, met zijn voeten op het stuur, en las een krant. Een Boeddha van karton wapperde door het zwoele briesje tegen de voorruit.
Mijn zelfverklaarde gids liep naar een van de bestuurders. Ik dribbelde achter hem aan, niet omdat ik met de tuktuk wilde, maar omdat hij nog steeds mijn plattegrond in zijn handen hield.
‘This tuktukman,’ zei hij, en hij klopte op de schouders van de bestuurder, ‘brings you to Big Buddha and temple. You watch. Tuktukman wait. Whole day, only 10 bath.’
Ik houd niet van mannen die op me wachten. En ik wist uit ervaring dat de chauffeur dat ook niet voor slechts 10 bath zou doen. Straks werd ik door de tuktukmaffia aan de andere kant van deze miljoenenstad afgezet, tien kilometer verderop, op een kruising met straatnamen die zeer zeker niet op mijn plattegrond stonden, en dan was de optie: achterblijven of bijbetalen.
‘No, thank you,’ zei ik. ‘Thank you very much.’
De man sprak Thai tegen de bestuurder, en maakte gebaren naar mij, en naar de tuktuk.
‘Echt, ik loop liever wat rond,’ zei ik. ‘Please give me my map back.’
Ik stak mijn hand uit naar mijn plattegrond, maar de man hield die achter zijn rug.
‘Take tuktuk!’ zei hij. ‘Walk is too far, far away.’
‘Nee, dank je wel,’ zei ik vriendelijk.  Ik hield gedwee de palmen van mijn handen tegen elkaar en boog lichtjes voorover. ‘Dank je wel.’
‘Tuktuk,’ zei hij.
‘Map,’ zei ik.
Ik glimlachte en vervolgens griste ik de plattegrond uit zijn handen en draaide me om. ‘Thank you. Bye, bye.’
‘You are stupid!’ riep hij me achterna. ‘Go far, far away, stupid girl!’